Bewegingen komen en gaan, ze verdwijnen op het moment dat ze verschijnen, zonder materiële sporen achter te laten. Er zijn alleen de sporen in het geheugen van de toeschouwers. Contre-jour gaat de confrontatie aan met deze sporen-loos-heid door middel van de opzettelijke productie van afdrukken, of indextekens die aangeven dat er beweging aan voorafging. Dit alles zonder dat de ‘sporen’ steeds een letterlijke afspiegeling zijn van de beweging zoals bijvoorbeeld voetafdrukken dat zijn. Verder wil Inschrift ook onderzoeken hoe ‘ingegraveerde momenten’ ook ongedaan gemaakt of ‘uitgewist’ kunnen worden.
Niet alleen de antithetische relatie tussen dans en schrijven staat hier centraal. Er is ook een bredere (politieke) context. Zo worden per definitie bewegingen gecontroleerd, vooral aan de grenzen, en wordt getracht ze zichtbaar te maken en te registreren. Dit lokt tegenbewegingen uit waarbij men onzichtbaar probeert te bewegen, zonder sporen achter te laten – alsof men wil dansen of bewegen enkel in het hier en nu.